Het zestigste verhaal

…Onze vrienden zijn op deze mistige zaterdagmiddag vroeg online. Zoals gewoonlijk is Willem de eerste die oppopt. Al snel volgt de rest. De voltallige vriendengroep is er. “Het is vandaag een bijzondere dag”, zegt Willem, "want het is de zestigste keer dat we bij elkaar komen vanwege Decacorona. Ik wil vandaag een kort verhaal vertellen. Ik herinnerde me deze vertelling vannacht toen ik niet kon slapen.” De vrienden knikken, ze zijn benieuwd.

“Een paar jaar geleden is een wijs mens overleden. Ik mis hem nog steeds. Hij vertelde met enige regelmaat parabels, vertellingen en sprookjes met een boodschap. Als hij verhalen vertelde werd het nooit vervelend, gelukkig maar, want moralistische vertellers vind ik al snel drammerig worden. Dit was één van zijn verhalen die hij ergens had opgeduikeld:”

“Er was eens een man die zich verbaasde over de dingen die de mensen elkaar vertelden. Zo ook over de hemel en de hel. Mensen hadden het erover dat de hemel een goede plaats was en de hel een slecht oord. De hemel zat bommetjevol engelen en goede mensen, terwijl de hel overbevolkt was met duivels, kwade geesten en gemeneriken. De man wist niet goed wat hij hiermee moest. Volgens hem kon je alleen een oordeel over deze twee plaatsen hebben als je ze met eigen ogen had gezien.

Op een nacht werd hij wakker gemaakt door een engel die hem vroeg: "Wil je nog steeds zo graag weten wat het verschil tussen hemel en hel is?"

"Ja," antwoordde de man, "ik wil niets liever weten dan waar ik terechtkom als ik doodga."

De engel nam hem mee aan de hand en samen vlogen ze door een dichte, eindeloze duisternis tot ze bij een gesloten poort aankwamen. De engel duwde de zware deur die enorm piepte, open en zei: "Dit is de hel. Kijk goed en zorg ervoor dat je geen detail mist."

Er was geen, zoals de man wel had verwacht, duivel te zien. En ook geen saters met bokkenpoten, eeuwige vuren met brandende mensen of met zwaarden stekende ridders. Alles wat hij zag was een gigantische zaal vol eettafels. Elke tafel was volgeladen met de lekkerste gerechten, schalen met het heerlijkste fruit, enorme taarten, de beste wijnen en de zachtste kazen. Zo ver hij kon zien zag hij mensen aan deze overdadige feesttafels zitten. Aanvankelijk benijdde hij hen, tot zijn blik op hun armen viel. Toen pas merkte hij op dat hun armen gestrekt waren. Ze konden hun armen niet buigen. Hoezeer de feestgangers er ook hun best voor deden, ze waren niet in staat het heerlijke voedsel naar hun mond te brengen. Ze waren knap gefrustreerd en zagen groen en geel van ergernis.

...Groen en geel van ergernis...

De engel nam de man opnieuw bij de hand en nam hem mee naar buiten. Wederom vlogen ze door een dichte, koude duisternis, tot ze bij een andere poort aankwamen. De engel stopte, zwaaide de deur open en riep: "Mag ik je nu dan de hemel presenteren?"

De man raakte in grote verwarring, want de hemel zag er precies hetzelfde uit als de hel! Het was ook een gigantische ruimte met lange eettafels, volgeladen met de meest exquise gerechten. Zelfs de feestgangers zagen er identiek uit: ook bij hen waren de armen veranderd in stijve staken. Even dacht de man dat de engel een flauwe grap met hem uithaalde, totdat hij nog eens goed keek en het verschil opmerkte. De mensen in de hemel waren niet kwaad of hongerig, integendeel, ze lachten allemaal en waren welgevoed. Wat bleek? Deze mensen gebruikten allemaal hun lange stijve armen om hun overburen te voeden. Ze werkten samen, ze hielpen elkaar en deelden het geweldige eten. Dit maakte hen blij.”

 

Stephanie McCabe/unsplash.com


Reacties

Populaire posts van deze blog

Het zevenentwintigste verhaal

Het vierenzestigste verhaal

Het zevende verhaal