Het vijfenzestigste verhaal

 …Eén voor één vult het scherm zich met de vrienden. Peter heeft een verhaal voor hen in petto. Het is een lang verhaal. Daarom neemt hij meteen het woord zodra iedereen zich heeft gemeld. "Jongens en meisjes, hebben jullie genoeg te drinken en te eten voorhanden? Het wordt een lange zit dit keer", zegt Peter tegen zijn scherm. Hij begint:

“Wat een geweldig avontuur had hij beleefd. En wat een gevaarlijk avontuur ook. 

Jake Durham werkte al twaalf jaar op de Amerikaanse ambassade in Rusland, in de vestiging in Sint Petersburg. De aanvankelijke blijdschap over zijn aanstelling daar verdween helaas al snel. De eerst jaren waren vrij saai geweest; het dagelijkse werk als ambtenaar bood niet veel variatie, het salaris was matig. Door de jaren heen specialiseerde hij zich langzamerhand tot IT specialist. Maar ook dat begon hem op den duur te vervelen. 

Ook privé viel er niet veel te beleven. Sint Petersburg was natuurlijk een mooie stad, maar buiten de musea viel er niet bijster veel te doen, naar zijn Amerikaanse maatstaven. Weinig vrienden, restaurants met veelal dezelfde Russische ‘specialiteiten’, een zeer beperkt winkelaanbod, geen uitgaansleven en ronduit beroerde reismogelijkheden. Als ambassade-ambtenaar moest hij natuurlijk altijd netjes binnen de lijntjes kleuren en kon hij zich geen frivole uitspattingen veroorloven, zoals veel rijke Russen wel deden. Na vier jaar was het voor zijn vrouw wel genoeg geweest: door de hoge werkdruk zag zij haar man nauwelijks en als psychologe waren haar carrièrekansen in Rusland klein, op zijn zachtst gezegd. Maar bovenal werd haar kinderwens door hem niet beantwoord, met het argument dat kinderen onder dit soort omstandigheden niet konden opgroeien met de vrijheden die zij in Amerika gewend waren. Zij waren verwijderd geraakt van elkaar, totdat zij het punt bereikte dat ze voor zichzelf koos en wilde scheiden. Hij sputterde niet eens veel tegen, waardoor het binnen een half jaar geregeld was en zij naar Amerika vertrok.

Juist in dat jaar werd hij ineens bij de Chief Administrator ontboden, waardoor hij vreesde dat dit gesprek wel eens het einde van zijn carrière op de ambassade zou kunnen betekenen. Totaal onverwacht kreeg hij echter het voorstel om zich te voegen bij een geheime IT eenheid die zich bezighield met het online binnendringen in diverse Russische overheidsinstanties. Echte spionage dus, maar hij hoefde zich niet bezwaard te voelen want ‘de Russen doen in de Verenigde Staten (en elders in de wereld) exact hetzelfde’. De forse salarisverhoging trok hem uiteindelijk over de streep. Vanaf toen had hij jarenlang met succes in het geheim belangrijke data verzameld binnen de Russische overheid, hun ministerie van Defensie en later ook binnen de top van het bedrijfsleven. Hij was er steeds beter in geworden en was er uiteindelijk ook best trots op dat hij dit allemaal kon doen in het belang van zijn vaderland.

...berichten via allerlei kanalen...

Tot een jaar geleden. Hij wist nog steeds niet precies hoe, maar kennelijk waren Russische geheim agenten achter zijn activiteiten gekomen. Via allerlei kanalen begon hij berichten te ontvangen dat hij verraden was en dat hij maar beter een goed heenkomen kon zoeken: de FSB (voorheen de KGB) had hem op de korrel en zou snel in actie komen. Toen hij dit meldde bij zijn meerderen binnen de ambassade lieten zij hem meteen vallen als een baksteen. Zij ontkenden alles en officieel kon er totaal geen sprake zijn van beveiliging of enig vorm van hulp als hij zou vluchten. Toen hij op een avond naar huis liep zag hij dat er vier mannen in een auto voor zijn deur zaten te wachten. Hij sloeg meteen een zijstraat in en zijn vlucht was daadwerkelijk begonnen. Een levensgevaarlijke reis langs alle uithoeken van Europa. In eerste instantie zat hij ondergedoken in de datsja van een kennis, 30 kilometer buiten Sint Petersburg. Maar al snel was hij daar niet meer veilig en kon hij per trein via allerlei omwegen naar Voronezh ontsnappen. Daar lukte het hem om een auto met chauffeur te regelen die hem ’s nachts over de grens naar Oekraïne zou brengen. Met een huurauto kon hij daar Charkov bereiken. Hier dacht hij even tot rust te kunnen komen omdat de Russische geheim agenten hem toch niet tot in een ander land zouden achtervolgen. Maat toen hij daar op de vijfde dag uit de deur van zijn pension stapte zag hij aan de overkant van de straat twee mannen uit een auto stappen en in zijn richting lopen. Gelijk zette hij het op een rennen, een spoorlijn over, onder een viaduct door en direct daarna een zijstraat in. Nog een straat verderop stond hij even uit te hijgen achter een boom, toen hij plotseling kogels langs hem heen hoorde fluiten. Er werd echt op hem geschoten! Gebukt achter de geparkeerde auto’s rende hij verder en drie straten verderop dook hij een portiek van een zo te zien verlaten huis in en wachtte daar af. Hij kreeg ineens een ingeving en probeerde de deur en die ging zowaar gewoon open. Snel ging hij naar binnen en verstopte zich achter een muurtje. Door de vuile vitrage voor het raam zag hij twee mannen met hoeden voorbij lopen. Gelukkig! Via een achteruitgang en over een oud tuinhek kwam hij uit in een andere straat waar hij snel in tegengestelde richting verder liep, voortdurend over zijn schouder kijkend. Maar hij zag gelukkig niemand meer die hem achtervolgde. 

...twee helicopters boven hem...

Een paar dagen later sprak hij een vrachtwagenchauffeur die hem tegen betaling wel een eind mee wilde nemen richting de Roemeense grens. De rit over de bar slechte wegen en het drukke verkeer op de route Charkov – Boekarest duurde erg lang. Uit angst  voor de grenscontroles dwong de chauffeur hem net na Kisjinov uit te stappen. Het was al donker en na een uur lopen vond hij een boerderij waar hij zich doodvermoeid in het hooi liet neervallen. De volgende ochtend sprak hij de boer en bood hem een flink bedrag voor zijn kar met paard, waarmee hij via allerlei binnenweggetjes de Roemeense grens passeerde, richting Iasi. Het laatste stuk van de rit zag hij vanonder zijn boerenpet wel een half uur lang twee helikopters boven hem heen en weer vliegen. Dat zal toch niet!

In Iasi lukt het hem om onderdak te vinden in een vrijwel leegstaand hotel. De oude baas aan de receptie stelde geen vragen en nadat hij vooraf had betaald voor drie nachten kreeg hij direct de sleutel. De hotelkamer was oud en ronduit smerig, maar er kwam water uit de kraan en er stond een bed. Hier kon hij een paar dagen op adem komen en proberen om in contact te komen met de Amerikaanse overheid. Uiteraard was er geen internet in het hotel, dus hij moest naar de plaatselijke bibliotheek om daar contact te leggen met een oude vriend van hem die nu ambtenaar van Binnenlandse Zaken was in Washington. Er werd wat geld, een vals paspoort en een huurauto voor hem geregeld. Nadat hij wat nieuwe kleding en voedsel had gekocht begon zijn lange autorit door Servië, Kosovo en Albanië. 

In Servië reed er ruim een uur lang dezelfde zwarte auto achter hem, waar hij bloednerveus van werd. Hij ging van de snelweg af, de auto volgde hem onmiddellijk. Hij reed een stadje binnen en nam verschillende afslagen, niet wetend waar hij uit zou komen. Hij stopte zijn auto achter een busstation, ging plat op de zitting liggen en wachtte af. Een half uur verstreek. En nog een half uur. Niemand te zien, er gebeurde niets. Hij reed een paar straten verder en wachtte daar weer een half uur, maar er gebeurde niets. Daarna durfde hij geen snelwegen meer te nemen en via allerlei binnenwegen wist hij grensposten te vermijden en via Kosovo Albanië te bereiken. In Tirana kon hij weer contact opnemen met zijn vriend, die een plek voor hem wist te regelen op een vrachtschip dat over drie dagen vanuit Durrës zou uitvaren richting Valencia. Hoewel hij de eerste dag behoorlijk zeeziek was geworden verliep de reis verder voorspoedig. Vijf dagen lang zat hij ‘s avonds met de  internationale bemanning zwijgzaam aan het avondmaal, dat hij absoluut niet lekker vond en maar met moeite weg wist te krijgen. Na diverse tussenstops en laden en lossen in bijna verlaten havens kwamen ze uiteindelijk in Valencia aan. Na een nacht in weer een pension nam hij de veerboot die naar de eilanden van de Balearen voer. Aangekomen op Menorca huurde hij een auto waarmee hij naar de noordkust van het eiland reed, waar zijn vriend een volledig ingericht huis voor hem had gehuurd. Kennelijk had de Amerikaanse overheid toch iets goed te maken.

Nu zat hij hier heerlijk op de houten veranda van zijn huis naar de rood ondergaande zon te staren. Hij stak een sigaar op en overdacht wat hij de afgelopen weken allemaal had meegemaakt. Over drie dagen was er een vlucht voor hem geregeld; via Madrid zou hij dan terugvliegen naar Amerika, naar huis! Voorlopig zat hij hier goed en kon hij even bijkomen van zijn avonturen. Hij nam nog een trek van zijn sigaar en schonk zichzelf een flink glas whisky in. Hij had het verdiend want hij was ze allemaal te slim af geweest. Vrijwel in zijn eentje had hij de FSB verslagen! Wat een losers, die Russische geheim agenten. Hij nam nog een slok van zijn whisky en overdacht zijn hele ontsnapping nog een keertje.

Hmm, er zat wel een vreemd smaakje aan die whisky………” …


Dit verhaal is geschreven door Pierre de Vries.

 Zsolt Bognar/unsplash.com



Reacties

Populaire posts van deze blog

Het zevenentwintigste verhaal

Het vierenzestigste verhaal

Het zevende verhaal