Het negenenvijftigste verhaal

…Wanneer alle vrienden online zijn, bedankt Willem zijn goede vriend Eric voor zijn verhaal van gisteren. Hij geeft het woord aan Louise. 

“Mijn verhaal gaat over een mooie droom”, zegt ze. “Ik vind het een grappig verhaal over een gewonnen weddenschap en, nee, het is niet van mij. Het is een story uit de Toscaanse verhaaltraditie. Ik had geen inspiratie voor een zelfbedacht verhaal.” Louise begint te vertellen: 

“Drie vrienden kregen onderdak in een eenzame herberg. De waard zei voordat de vrienden naar bed gingen dat hij niet genoeg eten had voor een gezamenlijk ontbijt van de mannen. "Het spijt me, heren, ik ben door mijn voorraad heen. Ik heb nog wel een homp brood, een stuk worst en een slok wijn, maar dat zal alleen genoeg zijn voor één van u."

De vrienden lieten hun plezier hierdoor niet bederven. Ze bedachten een plan voor wie van hen drieën het eten zou krijgen. Wie van hen de volgende ochtend de indrukwekkendste droom, en dat mocht zijn de mooiste of de akeligste, kon vertellen, die zou het ontbijt winnen. De twee verliezers moesten dan samen de rekening betalen. De waard zou de rol van scheidsrechter op zich nemen.

Nog voor het aanbreken van de dag stond één van het drie op. Hij ging naar de keuken en at met smaak de schamele restjes op die als ontbijt waren bedoeld.

...'het paradijs was ge-wel-dig'...

Uren later kwamen de vrienden bijeen in de gelagkamer. "Stel je voor," begon de eerste, "ik droomde dat ik in het paradijs was. Ge-wel-dig. Geen sterfelijke tong kan zoveel heerlijkheid beschrijven. Kan er een mooiere droom bestaan?"

"Wat zijn de zegeningen van de hemel in vergelijking met de verschrikkingen van de hel?" zei de volgende. "Mijn droom bracht me naar het diepste inferno, waar de zielen van de verdoemden tot in alle eeuwigheid gruwelijk jammeren. Ik heb zulke afgrijslijkheden gezien, dat mijn lippen zouden verschrompelen als ik erover zou spreken. Werkelijk, welke droom zou akeliger kunnen zijn?"

"Jullie hebben allebei prachtig gesproken," was de reactie van de waard, "de derde zal het nu moeilijk hebben."

De vriend die aan de beurt was liet zich absoluut niet van zijn stuk brengen. "Ik droomde," zo begon hij, "dat jullie allebei waren gestorven. De één ging naar het paradijs en de ander moest naar de hel. Nu weet ieder fatsoenlijk christen dat noch van de ene, noch van de andere plek ooit een sterveling is teruggekeerd. Daarom ging ik beneden mijn ontbijt opeten. Jullie hadden het toch niet meer nodig."

Daar moesten ze allemaal hartelijk om lachen. Het was duidelijk wie de weddenschap had gewonnen. Zo kon het gebeuren dat twee vrienden met een knorrende maag de rekening betaalden, terwijl de derde verzadigd en tevreden op zijn paard stapte.”…

Maurizio Izzo/unsplash.com


Reacties

Populaire posts van deze blog

Het zevenentwintigste verhaal

Het vierenzestigste verhaal

Het zevende verhaal