Het vijfenveertigste verhaal

...Daar komen de vrienden één voor één tevoorschijn op het scherm. Hella vraagt wie er een verhaal te vertellen heeft. Taco zegt nog even wat tot de rest van de groep er is. "Ik erger me er kapot aan: zoveel mensen die beweren een opleiding te hebben afgerond terwijl ze nog niet eens hun propedeuse hebben gehaald. Wat een schoffering voor de mensen die wel de eindstreep hebben gehaald, al dan niet met hangen en wurgen." Een aantal mensen zucht. Mieke kijkt omhoog, evenals Pim. Maar Lieke is het helemaal met Taco eens, al is het zijn stokpaardje en hebben ze het er al zo vaak over gehad. "Ik had eens een goede vriend, die beweerde dat hij zijn studie had afgemaakt. Not. We hebben er enorme ruzie over gehad, ja over meer zaken, maar nu zie ik hem niet meer. Hoeft voor mij ook niet meer." Hella kent het verhaal en ze wil naar het verhaal van vandaag. "Naar wie gaan we vandaag luisteren?", vraagt ze. Het is Jacco die iets heeft te vertellen.

"Daar zit hij nu. Net als altijd. 
In zijn brede leunstoel voor het raam. 
De klok tikt rustig door. Elk uur slaat de klok van de kerktoren, verderop in het dorp, zijn slag. 
De dagen zijn lang, veel te lang. 
De kinderen wonen ver weg. Zijn vrouw is drie jaar geleden overleden. 
Henk heeft de draad wel weer opgepakt, kookt elke dag zijn eigen potje, dat gaat goed. 
Maar hij mist haar erg, elke dag kijkt hij naar haar foto die op de schoorsteenmantel staat.
Zou vandaag ...
Nee, vast niet. Elke dag is hetzelfde. 
Dat rare virus.
De bel gaat, Henk schrikt. Die had hij een tijd niet gehoord. 
Wie zou nu aanbellen? Hij staat snel op, voor zover dat gaat natuurlijk, op zijn hoge leeftijd. 
Bijna struikelt hij over de kat die lui op het vloerkleed ligt te zonnen. 
Hij komt uiteindelijk bij de deur, doet die open en kijkt nieuwsgierig de lange oprijlaan in. 
Niemand. 
Hij kijkt nog eens goed.Wat staat daar op de stoep? Het lijkt wel een... radio?

...Opa, opa, hoe gaat het?...

Raar. Henk loopt er naar toe, ziet een grote rode knop bovenop zitten. Hij drukte er op en hoort meteen een stem, hij kent die stem. “Opa, opa, hoe gaat het?” Klinkt het door de radio. Hoe kan dit? Hij begrijpt er helemaal niets van. Henk kijkt nog eens goed om zich heen, maar ziet niets. Hij wil alweer naar binnen gaan, als opeens een bekend gezicht vanachter de muur van het huis verschijnt. Zijn zoon Sebastiaan loopt naar hem toe en schoondochter Evelien komt ook het pad oplopen, gevolgd door de kleine Koenraad. Koenraad neemt een wijde boog en komt keihard op hem afrennen, maar stopt op veilige afstand. “Ik mag je niet knuffelen hè”, roept hij. De zon begint opeens te schijnen, er verschijnt een lach op Henks gezicht. Wat een verrassing. Zij lopen de tuin in en gaan op veilige afstand van elkaar zitten. Sebastiaan en Evelien hebben koffie en gebak meegenomen. Het wordt  toch nog een leuke dag."...

Dit verhaal is geschreven door Aad van der Klaauw.

Foto: Abbas Tehrani/unsplash.com

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het zevenentwintigste verhaal

Het vierenzestigste verhaal

Het zevende verhaal