Het vierendertigste verhaal

...Het is de laatste dag dat Sylvie 'de boel bij elkaar houdt'. Als iedereen online is zegt ze dat ze het stokje door wil geven aan Thijn. Hij zal vandaag het verhaal vertellen. Het thema is wraak.

“Ja hoor, daar staat hij weer te poetsen op die auto. Wrokkig kijkt ze door het keukenraam naar de oprit, waar Johan geconcentreerd over een vlekje wrijft op de glanzende lak. Nog voor hun trouwen, bijna 43 jaar geleden, trof ze hem al onder de motorkap van dat kreng. De oldtimer was toen nog een roestige, rokende benzineslurper. Roesten doet hij niet meer: elk verdacht plekje is minutieus geschuurd, geplamuurd en gespoten. Hij rookt al een stuk minder. Johan is helemaal gestopt, want dat is ‘zonde van het interieur’. Zuipen doet ‘ie nog wel. Zelf drinkt ze ook steeds meer.

Ze had gehoopt dat ze, nu Johan eindelijk met pensioen is, meer tijd zouden hebben voor elkaar. Maar in plaats van leuke uitjes en een vakantie in Frankrijk besteedt hij alle tijd aan zijn auto. Met slecht weer wil hij niet rijden, want dat is slecht voor de lak. En slecht weer is het vaak. Met mooi weer wordt het al gauw te warm, want airco zit er niet in. En voor boodschappen is er geen ruimte, want hij heeft geen achterbak. Bovendien is Johan bang dat roekeloze parkeerders deuken of krassen achterlaten. Een paar keer heeft ze geopperd de auto in te ruilen voor een praktischer wagen, wat haar steevast komt te staan op zijn uitroep: “Maar het is een klassieker!”

Jarenlang leidden ze hun eigen leven. Zij thuis, met de zorg voor hem en de kinderen, haar ouders én de zijne toen die hulpbehoevend werden. Johan bij de autodealer. Als hij thuiskwam wilde hij ‘geen gezeur aan zijn hoofd'. Na het eten dook hij de garage in om te sleutelen en was ’s avonds te moe om nog werk van haar te maken. Nu zijn de kinderen de deur uit en is zijn werk geen excuus meer.
Waar blijft nou dat ‘samen’? Misschien had ze eerder nee moeten zeggen. Tegen zijn lach, zijn macho uiterlijk en vooral tegen zijn auto toen hij haar die eerste keer overhaalde om ‘een ritje’ te maken.
Haar mond vertrekt. Dit gaat zo niet langer. Verwacht hij soms dat ze de rest van haar leven thuisblijft, terwijl hij de auto poetst en beurzen afstroopt op zoek naar nieuwe onderdelen?

Die nacht wacht ze tot zijn ademhaling ronkt en stapt doelbewust uit bed, in haar pantoffels. Ze loopt de trap af, de keuken door en de achterdeur uit, naar het vage vierkant van de garage. De zijdeur laat zich makkelijk openen, het portier van de auto niet. Op slot! Het ding moet dood, maar hoe? 

...ze voelt een hand op haar bil...

Ze rukt aan de motorkap, die na enige weerstand soepel omhoog komt. Weifelend bekijkt ze de inhoud, buigt naar voren, steekt haar hand tussen de geoliede ingewanden en trekt. Een rubberen buisje komt los. Even houdt ze het in haar hand. Dan smijt ze het achter de kratten met gereedschap. Morgen blijft hij hier. Ze sluit de motorkap en wandelt over het tegelpad terug naar het huis.

Na het ontbijt ziet ze hem naar de garage gaan. De deur glijdt omhoog, hij stapt in, start en rijdt de oprit op. Zuchtend ruimt ze de vaatwasser in. De volgende keer gaat er een ventiel uit.
Plotseling voelt ze een hand op haar bil. Ze vliegt omhoog en ziet Johan grijnzend achter zich staan.
“Zin om een ritje te maken?”
“Waarheen?”
“Dat zal je wel zien.”
“Maar ik kan zo toch niet weg?”
Zijn ogen glijden waarderend over haar heen. “Je ziet er prima uit zo. Kom nou maar mee.”
Eenmaal in de auto legt hij zijn hand op haar been. Ze voelt zich weer 18, voor het eerst naast hem in de auto. Is dit een nieuw begin? Hij rijdt de wijk uit naar de provinciale weg. Als ze lichter was geweest, zou ze in haar stoel stuiteren van opwinding. Muggen dansen boven het zinderende wegdek. Daar is de dijk, met aan beide zijden water, lucht, licht, bootjes en vogels zo ver het oog reikt. Zo wil ze wel altijd blijven rijden. De muggen wolken om hen heen; duizenden lijfjes regenen als geelgroene druppels op de voorruit. Geroutineerd beweegt Johan een hendel naast het stuur, waarna de ruitenwissers de lijkjes uitsmeren over het glas. Dan drukt hij op een knop. En nog eens. “Verdorie!”
“Wat is er?”, vraagt ze, even opduikend uit haar blije roes.
“De ruitensproeier doet het niet. Ik heb hem van de week nog bijgevuld.”
De zwarte schaduw in hun bevlekte gezichtsveld ontneemt haar een laatste “Het spijt me Johan”. Dan boort een vrachtwagen zich in de oldtimer.

“Zonde van de auto”, zegt de chauffeur van de sleepwagen bij het wrak.De agent van dienst knikt. “Ja, daar moet je jaren voor kromliggen. Een echte klassieker.”…

Dit verhaal is geschreven door Bernadet Timmer.
foto: Markus Spiske/unsplash.com

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het vierenveertigste verhaal

Het vijfenzestigste verhaal

Het zevenenveertigste verhaal