Het vijfendertigste verhaal

…”Heerlijk zo’n wraakverhaal”, zegt Sylvie wanneer ze online komt. Bijna alle vrienden uit de groep zijn al online. Thijn zal deze week voor het verhalenrooster zorgen. Loes is weer aan de beurt om een verhaal te vertellen. “Het is wel een lang verhaal, dus ik claim alvast drie opeenvolgende dagen”, zegt ze. “Begin er dan maar vast aan”, roept Taco, die altijd nieuwsgierig is naar het volgende verhaal.

“Hoe kun je dat doen”, schreeuwde Ans tegen haar buurvrouw. Je weet toch wie er in dat land de macht heeft! En jij gaat er op vakantie! Dat je daar naar toe wilt!” Schreeuwend probeerde ze haar buurvrouw duidelijk te maken waarom het land van onze Oosterburen niet het juiste vakantieland was. De buurvrouw luisterde maar half, ze was al lang aan de politieke tirades van Ans gewend.

Als er iets in de buurt gedaan moest worden was tante Ans van de partij. Ze sleurde de dronken buurman van twee huizen verder de kroeg uit, en wees hem er hardhandig op dat zijn kinderen niets te eten hadden omdat hij de steun meteen omzette in drank.

Op een snikhete woensdagavond in juli waren ze bij elkaar gekomen in een zaaltje aan de Rozengracht. Natuurlijk steunde Ans het Werklozen Strijd Comité. In het zaaltje zaten voornamelijk oudere mannen. Er werd vergaderd en vergaderd, de uren vlogen voorbij en het werd steeds warmer in het zaaltje. Plotseling was ze het zat, ze stond op. Door haar grove motoriek viel de stoel meteen om. “Moeten jullie eens naar mij luisteren”, schreeuwde ze met haar sappige accent, “ik krijg per week vijf gulden minder steun, hoe moet ik mijn kinderen te eten geven? Die Colijn zit wel lekker op zijn vette reet en wij krijgen geen cent!”

Na enkele minuten drong de betekenis van haar woorden door. De hel brak los, de zaaldeuren vlogen open en een woedende groep Jordanezen onder leiding van Ans trok de buurt in. Barricades werden opgeworpen, straatstenen vlogen door de lucht. De eerste schoten vielen. Het verzet van de politie was hevig, Ans werd opgepakt nadat ze een politieagent vol in zijn gezicht raakte met een tegel. Ze zat een maand in de gevangenis, en toen bleek haar strijd voor niets geweest: de steunverlaging werd gewoon doorgevoerd door Colijn.

Ze had zich erbij neergelegd, tegen de hoge heren viel weinig te doen. Maar dat haar buurvrouw op vakantie wilde naar dat Moffenland, dat zou ze met man en macht verhinderen.

Het was een vroege ochtend in mei. Ans was nog steeds wakker. De klant die ze had gehad was gisteravond pas tegen drie uur weggegaan. “U weet wat een man nodig heeft, tante Ans!”, had hij nog in haar oor gefluisterd toen ze hem haar kamertje uitzette. Ze lag te woelen in haar bed. Het geluid van de vogels irriteerde haar mateloos. Ze wilde slapen.

Plotseling hoorde ze een geluid van een overvliegend vliegtuig en enige tijd daarna een soort stampend geluid. Toen ze uit het raam keek zag ze tientallen Duitse soldaten op hoge laarzen die een klappend geluid op de straat maakten. Ze vloog naar het raam en schold de Duitsers uit voor alles wat maar lelijk was. Ze reageerden amper, een enkeling zwaaide naar haar of wierp haar een kushandje toe.

De daarop volgende dagen waren een hel voor Ans. Haar buurtgenoten namen de aanwezigheid van de vijand niet al te ernstig op. “Ze zijn beleefd en aardig”, sprak een vrouw bij de kruidenier. Ans vloog de vrouw bijna naar haar keel. “Snap je het dan niet wijf, het is een tactiek, eerst doen ze aardig en daarna gaan ze ons het leven zuur maken.” De aanwezigen knikten meewarig. “Ach Ans, het zal wel meevallen, tijdens de Eerste Wereldoorlog is er ook niets gebeurd, we zijn neutraal!”

Vanaf het eerste moment pestte ze de vijand. Ze stuurde Duitsers die de weg vroegen gedetailleerd de verkeerde kant op. Ans sprak vloeiend Duits. Ze had gedurende haar jeugd een tijd in een dorpje bij het Schwarzwald gewoond omdat haar vader daar een goede baan had gekregen. Ze zag er ook buitengewoon aantrekkelijk uit met haar lange bruine haar en felblauwe ogen. Als ontdekt werd dat er in de benzinetank van een militair voertuig suiker was gedaan, dan werd Ans nooit als de schuldige gezien. Met haar vlotte babbel wist ze een uitstekend signalement op te geven van een man die nooit gevonden zou worden.

 ...ze gunde de vijand die ziekte...

Op een dag tikte een Duitse kolonel tegen het raam. Twee seconden later stapte hij Ans' haar kamertje binnen. Bij de eerste aanblik van de man voelde ze zich al misselijk worden. Een weeïge Bratwurstlucht vulde het vertrek. Ze vroeg bewust niet of hij een condoom wilde gebruiken, ze wist dat ze last had van gonorroe en die ziekte gunde ze de vijand graag.

Toen de Duitsers begonnen met hun vervolgingspraktijken zette Ans de deuren van haar huis wagenwijd open voor onderduikers. Het liefst had ze onderduikers die veel kinderen hadden. Kinderen verzachten het verdriet dat diep in haar hart brandde. Als ze David, de twaalfjarige zoon van haar onderduikers zag spelen, vroeg ze zich altijd af hoe het met haar Jantje zou gaan. 10 Juni 1921 bleef in haar geheugen gegrift staan.

Het dagelijks leven ging gewoon door. Via een bevriende slager wist ze altijd aan voldoende voedsel te komen. En met haar zwoele oogopslag wist ze bij de groenteman vaak ook nog wel het een en ander los te krijgen. Trouw bleef ze iedere maandagavond leiding aan het vrouwenzangkoor van de Jordaan geven. Ze waren best goed. Dat werd nog eens bevestigd door de uitnodiging van een puissant rijke zakenman, die ze vroeg of het koor interesse had om op zijn zilveren huwelijk te komen spelen. Het zou een mooie bron van inkomsten geweest zijn, maar toen Ans hoorde dat ze zich dan moesten inschrijven bij de Kultuurkamer, was voor haar de lol er meteen af. Ze weigerde resoluut.

Op een dag werd ze opgepakt omdat ze geen persoonsbewijs bij zich had. Toen ze de tram uitstapte op de Overtoom werd ze door een Duitse soldaat in de kraag gevat. Toen ze hem zag was ze op slag verliefd. Ze zag het vijandige uniform niet meer, ze zag alleen zijn blauwe ogen, zijn blonde haar en zijn gespierde lichaam. Ze had behoefte, haar man was al tien jaar dood. Natuurlijk was er in die jaren genoeg gebeurd. Ze moest opletten, de buurt was net een dorp, iedereen hield elkaar in de gaten.

De soldaat zag het ook wel zitten, Ans nam hem mee naar een rustig plekje in een plantsoentje waar ze naar hartenlust van elkaar konden genieten. De soldaat was nog een jonge jongen, hij was net 19 geworden, veel slechts kon hij dus nog niet gedaan hebben. Misschien was zijn jonge leeftijd wel de reden dat Ans verliefd op hem werd. Hij prikkelde haar fantasie, hij zou het kunnen zijn. Jantje zou nu ook ongeveer zijn leeftijd hebben...

Natuurlijk zagen haar vrienden en buren het anders, ze heulde met de vijand. Nu leverde Werner niet direct gevaar op voor haar verzetsactiviteiten. Ze vertelde hem dat ze voor haar bejaarde, doodzieke moeder zorgde en dat hij daarom nooit met haar mee naar huis kon. Haar moeder had absolute rust nodig."...

Dit verhaal is geschreven door Menno Goosen.



foto: Holly Mindrup/unsplash.com

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het vierenveertigste verhaal

Het vijfenzestigste verhaal

Het zevenenveertigste verhaal