Het vijfentwintigste verhaal

…”Wat kunnen mensen toch raar doen”, zegt Sylvie tegen Eric die gisteren het verhaal vertelde van de gids die mensen cultuur wil bijbrengen, maar waarbij die mensen daar niet gevoelig voor zijn. “Lambrusco lekkerder vinden dan Brunello! En ineens haar schoenen uitdoen wanneer ze te gast is bij een vreemde in het buitenland” “Tja, zo gaan die zaken”, zegt Eric. Anneke is inmiddels weer van de partij. Ze wil vandaag weer een verhaal vertellen. Weer over die twee rare zussen Manon en Robyn. Ze krijgt het woord.

“Ze was uitgestapt en had Robyn vastgepakt, omhelsde haar stevig. Robyn brak en begon te huilen. Kom, ga zitten, ik rijd wel, had ze gezegd. Robyn ging op de passagiersstoel zitten, Manon wilde plaatsnemen achter het stuur, zag wat glasscherven op de stoel, slikte, veegde het weg, nam plaats achter het stuur. De motor liep nog, ze schakelde en reed van het parkeerterrein af. Met haar snikkende zus naast haar en een grote, benen masserende man op de achterbank sloeg ze af, een grote, rustige straat in. Het gelige licht van de straatlantaarns drong elke vijftig meter binnen door de voorruit, Robyn en Manon een zonnige gloed gevend in een klein zwart heelal, zo groot als de binnenkant van een auto. 

De hoge gebouwen zoefden geruisloos langs. Een enkele auto bescheen de zussen alsof ze in het spotlicht zaten. Een paar knipperlichten en zevenentwintig minuten later reed Manon door de hekken van het erf rond een oud pakhuis waar Robyn een groot appartement op de bovenste etage had gekocht. Ze reed naar de garageopening die hoorde bij het appartement van Robyn, klikte op een knop. Met een slakkengang liet ze zich naar beneden rijden, zocht de parkeerplaats op onder het gebouw en had de motor en het licht uit gezet.

 ...'woede begon te overheersen'...

Het steriele tl-licht verlichtte de garage. Robyn was stil, zat passief in haar stoel voor zich uit te staren. Manon stapte uit, liep naar het portier aan Robyns zijde, opende de deur. Ze ging door haar knieën.
'Roo,' zei ze zacht.
Robyn bleef voor zich uit kijken. Manon keek de grote man aan.
'Hoe zijn je benen?'
'Ik kan ze een beetje voelen.'
Manon knikte. Ze keek weer naar haar zus. Zowel verdriet als woede zocht een weg door haar hart. Robyn was wel een tut geweest, maar ze wist wel voor zichzelf op te komen, altijd en overal. Ook tegen haar, en zij was fel. Haar kapotte lip en neus en al het bloed op haar jurk bewezen dat ze ook nu van zich af had geslagen. Woede begon te overheersen. Haar zus hier zo zien zitten, maakte haar kwaad. Blijf met je poten van een ander af, schreeuwden haar hersenen. Ze legde een hand op het been van Robyn.

'Roo, we zijn thuis. Kom, ik neem je mee, gaan we douchen. Ik ben bij je, ik zorg voor je. Ik laat je niks overkomen.'
Robyn draaide haar gezicht naar Manon, er kwamen tranen uit haar ogen, rollend over haar wangen. Meer niet, geen geluid erbij.
'Kom.'
Manon ging staan, trok rustig aan de schouder van Robyn. Die liet zich vallen.
'Goed zo.'
Ze legde haar armen om haar zus, trok haar omhoog. Ze pakte een arm van Robyn en legde die om haar eigen schouder, hield stevig vast. Samen liepen ze naar de lift. De grote man wurmde zich uit de auto. Half vallend, proberend op de staan, strompelend, struikelend, op handen en voeten, volgde hij de zussen. Manon keek achterom, was blij voor de grote man. Ze kwamen bij de lift. Er was maar een lift in dit gedeelte. 

Elk appartement had een eigen gedeelte in de kelder. Omdat Robyn de helft van de bovenste etage had, was haar kelder relatief groot. Er stonden een paar fietsen, een oude snorfiets en wat dozen. Manon trok de bovenste helft van het grote houten luik van de ouderwetse lift omhoog, de onderste helft ging vanzelf naar beneden. Alle drie stapten naar binnen. Manon duwde het luik naar beneden en drukte op de grote knop. Met een hoop geratel zette de lift langzaam in beweging en bleef langzaam omhoog gaan totdat hij stilstond op de derde etage. Ze deed het luik weer open en ze stonden direct in de grote, open woonkamer. Met Robyn nog om haar heen, liep Manon richting de badkamer. Voorbij de keuken, de hal door, de badkamer in, plaatste ze Robyn op de rand van het bad. In de grote, open douchecabine van steen opende ze de kraan.
'Kom, de douche wacht op je.'

Met kleren en al sjokte Robyn naar de douche. De druppels vielen op haar hoofd en gezicht, ze sloot haar ogen. Ze liet haar hoofd zakken, de druppels vielen op haar nek, rolden over haar rug. Zo bleef ze staan. Manon wilde weg lopen, maar Robyn hield haar vast. Manon omhelsde haar, onder het vallende water. Na een poos liet ze los, kleedde zich uit en sloeg een grote handdoek om zich heen en verliet de badkamer, Robyn onder de douche achterlatend. Terug door de hal, voorbij de keuken, door de woonkamer. Daar lag de grote man nog in de lift. Hij sliep. Ze maakte hem wakker.
'Hee.'
Ze schudde nogmaals aan zijn schouder.
'Hee. Kom, ik breng je naar de logeerkamer.'

Op handen en knieën liep de man achter Manon aan naar de logeerkamer. Daar ging hij op het bed liggen.
'Slaap zolang je wilt. Als je op je knieën kunt lopen, dan ben je al een stuk vooruit gegaan. Morgen zal ik je benen masseren. Maar rust eerst maar uit.'
Daarna liep ze naar de keuken. Uit de koelkast pakte ze een; ze keek nog eens goed. Nee, er staat echt geen bier in deze koelkast. Natuurlijk niet, dacht ze. Een blikje Rivella dan maar. Met de Rivella ging ze in een comfortabele designerstoel zitten, kijkend over de straat. Ze knikte voor zich uit, ze was boos en verdrietig. De eerste tranen rolden over haar wangen. Niet Robyn, dacht ze, waarom zij? Waarom ik niet? De tranen droogden op. Wacht maar, ging ze verder. Ze dronk van de Rivella. Haar gedachtegang kwam op stoom. Wacht maar, dacht ze nog een keer. Uitkijkend over de straat, maar niks ziend, kwamen de gedachten, ideeën en plannen naar boven. Ze zette het blikje op tafel, liep langs de logeerkamer. De grote man lag te slapen. Verder door naar de badkamer, waar ze Robyn op de grond van de douche zag zitten. Met de handdoek nog om zich heen, ging ze naast haar zus zitten. Ze pakte haar arm, tilde haar iets op en liet Robyn tegen haar aanleunen. Ze streek Robyn over haar hoofd.
'Het komt goed, Roo,' zei ze zacht, 'het komt goed. Ik zweer het op alles in de hele wereld.'


Dit verhaal is geschreven door ALbert. 

 Foto: Chandler Cruttenden/unsplash.com

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het zevenentwintigste verhaal

Het vierenzestigste verhaal

Het zevende verhaal